top of page
cargobike_bakfiets_bezorging_pakketten_shutterstock_1582576915-1024x683 (1).jpg

De interdisciplinaire aanpak van SMiLES leidt Noord-Nederland naar duurzaam vervoer

Foto Kick off SMiLES Interdisciplinaire Groepsopdracht Shared Mobility of Rural Groningen @Provincie Groningen

Kan gedeelde mobiliteit tegemoet komen aan de transportbehoeften van bewoners in het noorden van Nederland en de planeet redden?
Zeven studenten van vijf RUG-faculteiten - Economie en Bedrijfskunde, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Campus Fryslân, Rechtsgeleerdheid en Ruimtelijke Wetenschappen - hebben zich de afgelopen maanden over die vraag gebogen en presenteren hun bevindingen half april aan de provincie Groningen.

​

Ze hebben hun onderzoek uitgevoerd in het kader van SMiLES (Shared connectivity in Mobility and Logistics Enable Sustainability), een vijfjarig interfacultair living lab dat onderzoek doet naar duurzaamheid, transport en logistiek in Groningen, Drenthe en Friesland, gefinancierd door NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
 

SMiLES, opgericht in november 2019, is een consortium van 18 business partners (waaronder openbaar vervoer, telecom, logistiek en regionale overheden), 6 faculteiten aan de RUG (naast de hierboven genoemde is ook de faculteit Bèta Techniek betrokken), onderzoekers van de Hanze, een lector en enkele docenten van de Noorderpoort vakschool, en tientallen studenten, promovendi, postdocs en hoogleraren.


Hoe kan gedeelde mobiliteit werken in landelijke gebieden?

Christian Nobel, senior adviseur duurzame mobiliteit in de provincie Groningen, vertelt dat het provinciebestuur de studenten vroeg om hen te adviseren over één (complexe) vraag: "Hoe kan gedeelde mobiliteit werken op het platteland?"
 

De studenten die aan het provinciale project werkten, zitten nog midden in hun onderzoek, maar ze hebben gedeelde mobiliteit bestudeerd als een voorgestelde oplossing om de uitstoot van de transportsector te verminderen.
 

"Net zoals bussen energiezuiniger zijn dan persoonlijke voertuigen, is het delen van voertuigen energiezuiniger dan individueel vervoer", legden de studenten uit in een gezamenlijke verklaring over hun werk. "De introductie van gedeelde mobiliteit is echter niet alleen een maatregel om klimaatverandering tegen te gaan, maar ook om iedereen gelijke kansen te bieden."
 

Maar wat betekent gedeelde mobiliteit precies? En waarom is het een uitdaging om het succesvol te maken buiten de steden?


Gedeelde mobiliteit

Taede Tillema, hoogleraar met speciale aanstelling aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen en sinds 2019 een van de onderzoekers in SMiLES, definieert gedeelde mobiliteit als "openbaar vervoer, slim vervoer en allerlei initiatieven of platforms voor delen, zoals deelauto's, deelfietsen en infrastructuur zoals vervoersknooppunten."

Nederland heeft een sterk openbaar vervoersysteem, zegt Tillema, maar "er is altijd een afweging tussen wat de kosten zijn en hoe gemakkelijk het te gebruiken is voor reizigers."

De toenemende behoefte aan vervoersknooppunten en gedeelde vervoersopties buiten de steden komt voort uit verschillende trends: hogere armoedeniveaus op het platteland, centralisatie van openbare voorzieningen, schaarste aan openbaar vervoer en de energietransitie.

Naarmate de bevolking in kleine dorpen afneemt, sluiten recreatieve en vitale openbare voorzieningen - van zwembaden en bioscopen tot scholen en dokterspraktijken. De voorzieningen die open blijven, moeten een grotere en geografisch meer verspreide gemeenschap bedienen. Het openbaar vervoer is tegelijkertijd gekrompen terwijl de kosten zijn gestegen. Hogere kosten betekenen minder bus- en treinlijnen en minder haltes op de lijnen die nog wel rijden.


Openbaar vervoer als openbaar goed

Hoogleraar IT-recht Aline Klingenberg van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, die ook vanaf het begin deel uitmaakt van SMiLES, zegt dat de verschuiving van genationaliseerd naar geprivatiseerd vervoer door de jaren heen kan worden verklaard door veranderende Nederlandse juridische opvattingen over de vraag of vervoer en mobiliteit een publiek goed zijn.
 

"Veertig of vijftig jaar geleden dachten we in Nederland, en ik denk in de meeste Europese landen, dat openbaar vervoer een taak van de overheid was", zegt Klingenberg. "We dachten dat het verzorgen van infrastructuur en mobiliteit op elk niveau een overheidstaak was. En toen begonnen we geleidelijk te denken dat de overheid dat niet moest doen en dat het geprivatiseerd moest worden. Dat zijn maatschappelijke keuzes die je in het parlement maakt, en dan wordt de wet veranderd."

​

Gemak en context zijn belangrijk

"Ze vinden het nog steeds een beetje moeilijk om hun auto weg te doen en alleen te vertrouwen op gedeelde voertuigen," zegt Ünal. "Waargenomen gemak blijkt een belangrijke factor te zijn. De context is belangrijk en dat betekent de beschikbaarheid van infrastructuur voor gedeelde voertuigen en ondersteunende wettelijke en beleidskaders. Dat zou het gedrag moeten ondersteunen om het voor mensen gemakkelijker en handiger te maken om hun autogebruik te verminderen."
 

Een ander uitdagend aspect van de integratie van gedeelde mobiliteit is data, waar veel van de betrokkenheid van de rechtenfaculteit bij SMiLES om draait. "Data wordt beschouwd als de nieuwe olie: iedereen wil het hebben", zegt Klingenberg. Het gebruik van openbaar vervoer met een kaart die in- en uitcheckt genereert gebruikersgegevens, dus het toevoegen van meer bedrijven, van e-bikes tot autodeeldiensten, aan de vervoersmix zal nog meer gebruikersgegevens vereisen.
 

Een top-down benadering kan een manier zijn om mensen effectief te dwingen hun auto te laten staan, bijvoorbeeld door belastingen of brandstofprijzen te verhogen, of door wetten die voorschrijven dat alle auto's die in 2030 van de band rollen elektrisch moeten zijn. Maar het is niet altijd realistisch, laat staan wenselijk, om mensen min of meer bij wet te dwingen om te veranderen in plaats van rekening te houden met hun behoeften en zo meer acceptatie te creëren.

​

Duurzame oplossingen voor maatschappelijke problemen
Iemand met onregelmatige werktijden of nachtdiensten kan bijvoorbeeld geen gebruik maken van het openbaar vervoer. "Je kunt iemand die nog echt afhankelijk is van zijn auto niet vertellen dat hij die niet meer kan gebruiken", zegt Ünal. "Daarom moeten we ervoor zorgen dat gedeelde mobiliteit niet alleen een duurzame oplossing is, maar ook een inclusieve oplossing, met name voor mensen met beperkte toegankelijkheid en mobiliteitsarmoede."

Ongelijke toegang tot gedeeld of openbaar vervoer is een maatschappelijk probleem en het feit dat SMiLES een proeftuin is, weerspiegelt Klingenbergs denkwijze over hoe wetten ontwikkeld zouden moeten worden. "Het recht opereert niet in een vacuüm", zegt ze. "Advocaten die in hun kantoor alleen maar over de wet nadenken zijn misschien interessant voor filosofische ideeën, maar je moet weten waarom je het doet en wat de problemen zijn waarmee je te maken hebt."

​

"Systemen moeten de basisprincipes weerspiegelen die we belangrijk vinden in de samenleving, zoals gelijkheid, autonomie voor mensen of privacybescherming", zegt Klingenberg.
 

Logistiek bundelen
Logistiek in landelijke en stedelijke gebieden valt ook binnen het bereik van SMiLES, met veel onderzoek naar dat onderwerp vanuit de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Vooral als het gaat om de "last mile" (of kilometer) van leveringen in stadscentra, is er werk aan de winkel om dat deel van de reis duurzamer te maken.
 

Omschakelen van bestelwagens van benzine naar elektrische voertuigen is noodzakelijk, maar een andere mogelijke oplossing is "bundeling", een concept dat universitair hoofddocent Ilke Bakir en assistent-professor Marjolein Aerts van de FEB hebben onderzocht. Bundelen betekent dat "leveringen worden samengebracht in een hub buiten de zero-emissiezone in het hart van de stad en door één vervoerder - Bidfood in dit hypothetische scenario - bij klanten worden afgeleverd. Op deze manier ontvangen klanten minder vaak leveringen, rijden er minder vrachtwagens in de stad en wordt het aantal gereden kilometers verminderd," aldus een interview dat eerder dit jaar werd gepubliceerd op Hive.Mobility.

​

En steden moeten in actie komen: Groningen en Assen behoren tot de 33 gemeenten in Nederland die hebben afgesproken de komende jaren emissievrije zones te worden.

"Om mobiliteit met netto nuluitstoot te bereiken, heb je toch ook speciale oplossingen nodig voor die landelijke gebieden?", zegt Ünal. "Dat betekent gedragsverandering, die op dit moment echt auto-afhankelijk is. Onze focus ligt dus op het begrijpen van de barrières voor gedragsverandering en het aanpakken daarvan, bijvoorbeeld door samen met onze maatschappelijke partners zoals de provincie Groningen interventies te ontwerpen om mensen te motiveren deel te nemen aan gemeenschappelijke initiatieven voor autodelen en hun autogebruik te verminderen."
 

Voordelen van een interdisciplinaire aanpak
SMiLES vertegenwoordigt veel van de grootste prioriteiten van de Rijksuniversiteit Groningen: het aanpakken van de maatschappelijke behoeften van Noord-Nederland, het realiseren van een duurzame samenleving en het faciliteren van de groene energietransitie, het samenwerken met partners in het veld en het uitvoeren van onderzoek samen met andere faculteiten.
 

Onderzoekers, partners en studenten in SMiLES erkennen allemaal dat een interdisciplinaire aanpak niet alleen een goede gelegenheid is, maar ook van vitaal belang is bij het overwegen van zulke fundamentele en complexe zaken als openbaar vervoer en infrastructuur.

Een voordeel van het werken over disciplinaire grenzen heen is dat de communicatie tussen een vrij grote groep onderzoekers en publieke partners gemakkelijker verloopt, vooral vergeleken met het werken binnen één grote organisatie. Tillema zegt ook dat hij het waardeert dat de connecties met onderzoekers buiten zijn eigen faculteit een nieuw academisch netwerk betekenen voor toekomstige samenwerkingsstudies.

​

Een leuk project
Tijdens hun project hebben de studenten ook de noodzaak ingezien van samenwerking met andere disciplines en de cruciale inzichten die een dergelijke aanpak kan opleveren.

"Bij openbaar vervoer en logistiek komen zoveel verschillende aspecten kijken waarmee rekening moet worden gehouden", zoals gedragsfactoren die mensen motiveren om nieuwe concepten uit te proberen, zorgen voor economisch levensvatbare (en winstgevende) zaken, de wettelijke rechten van alle betrokkenen respecteren en ruimtelijke wetenschappen bij elke stap meenemen.
 

"Het verantwoorden van de verschillende aspecten en het samenbrengen van verschillende perspectieven was nodig om een goed afgerond advies te kunnen presenteren aan de provincie Groningen. Voor ons is dit een spannend en leuk project waarbij we ervaring opdoen door samen te werken met studenten van andere faculteiten, en een zeer interessant onderwerp verkennen en onderzoeken."
 

"Voor frisse ideeën heb je jonge mensen nodig"
Een andere opvatting die alle deelnemers aan SMiLES delen is dat het faciliteren van betere opties voor gedeeld vervoer geweldig is, maar dat alle technologie en planning in de wereld niet veel impact zullen hebben als mensen er niet daadwerkelijk gebruik van maken. Dat vraagt om handige, toegankelijke en duurzame oplossingen die door onderzoekers worden voorgesteld en die lokale overheden en bedrijven kunnen uitrollen en die mensen zullen accepteren en overnemen.
 

Nobel zegt dat de provincie de voordelen van samenwerking met studentonderzoekers waardeert, vooral als het gaat om duurzaam vervoer. "Voor frisse ideeën heb je jonge mensen nodig. Studenten kunnen ons heel goed adviseren omdat ze nog niet vastzitten in het denken waar veel experts en consultants in zitten. Daarom vind ik SMiLES zo leuk."

bottom of page